Europa langs de Rozenwegen 1
De culturele en spirituele ontwikkeling van Europa loopt langs twee stromingen. De ene komt uit het Oosten, de andere uit het Westen.
Door Tineke Croese
Toen ik de middeleeuwse roman Floris ende Blancefloer voor het eerst las, kende ik de esoterische achtergrond ervan niet. Pas later begreep ik dat de geliefden uit deze prachtige hoofse ridderroman twee stromingen personifiëren, die onlosmakelijk bij elkaar horen en waarlangs de culturele en spirituele geschiedenis van Europa zich ontwikkelt. De islamitische prins Floris vertegenwoordigt de ‘rode roos’ uit het morgenland, het Midden-Oosten, en de christenprinses Blancefloer de ‘witte roos’ uit het avondland, uit Europa. Uiterlijk lijken de rode en witte roos elkaar vijandig gezind, maar innerlijk zijn ze verwant. De vader van Floris is een saraceense vorst. In de strijd doodt hij Blancefloers vader, een vazal van de franse koning. Als Blancefloers moeder dan als slavin aan de moeder van Floris wordt gegeven, herkennen de vrouwen elkaar: ze zijn zusters. Hun kinderen worden op dezelfde dag geboren en zijn dadelijk onafscheidelijk.
Blancefloer staat voor het authentiek europese dat het christendom heeft opgenomen, Floris voor joodse, hellenistische en arabische invloeden die ook europees willen worden. De dochter van dit paar, Bertha met de grote voeten, is de legendarische moeder van Karel de Grote. Nu was Bertha met de ganzevoeten een midden-europese bijnaam van de aardegodin. Wordt in deze beelden dus gezegd dat Europa (de aarde) geboren wordt uit het samengaan van de witte en de rode roos, van het christelijke en het niet-christelijke? Wordt in deze beelden gezegd dat Europa geboren wordt uit het samengaan van de witte en de rode roos, van het christelijke en het niet-christelijke? En is Karel de Grote als zoon van Europa de erfgenaam van beide rozenstromingen? In elk geval erfde deze vorst de mix van vijandschap en verwantschap. Hij stichtte een christelijk rijk in Europa en stelde de grenzen ervan veilig door de islamieten te bestrijden. Maar met de islamitische vorst Haroen al-Rasjid onderhield hij wel vriendschappelijke betrekkingen.
Een geografische droom
Het christendom en oudere cultuurelementen uit het Midden- Oosten komen elkaar al twintig eeuwen in Europa tegen. In 2000 zag ik daar in Brugge verschillende voorbeelden van. Zo is de renaissance een stroming die kenmerkend is voor Europa. Via de handelscontacten tussen Brugge en Italië vond ze haar weg naar het noorden. De Madonna van Michelangelo die in Brugge te zien is, getuigt hiervan. Brugse kooplieden verkochten in Italië engels laken en kochten er zijde, die door arabische en joodse kooplieden uit China werd gehaald. De Heilig Bloedrelikwie, die nog jaarlijks in processie door de stad wordt gevoerd, herinnert aan minder vreedzame ontmoetingen: de kruistochten. Kruisridders brachten deze relikwie mee uit het Heilig Land. In Brugge herkende ik in de aanraking tussen culturen mijn eigen verlangen om christelijke waarden en inzichten vanuit de joodse traditie te verrijken. Als kleindochter van javaans islamitische voormoeders en europees christelijke avonturiers zit die aanraking tussen culturen mij bovendien letterlijk in het bloed. Als kleindochter van javaans islamitische voormoeders en europees christelijke avonturiers zit die aanraking tussen culturen mij letterlijk in het bloed
Die nacht had ik in Brugge, tussen waken en slapen in, een uitzonderlijk heldere droom. Ik zag in Europa drie wegen lopen die uit witte rozen bestonden, en één die uit rode rozen bestond. In de witte wegen herkende ik de christelijke cultuurstromen uit het avondland en in de rode weg een niet-christelijke stroom uit het morgenland. Zelf volgde ik in deze droom de weg van de rode roos die uit het Midden-Oosten naar Europa komt en op verschillende plaatsen de drie witte rozenwegen kruist.
De droom begon op een plek ten oosten van Jeruzalem, ergens in het huidige Jordanië. Ik beleefde die plek als Babylon, hoewel het historische Babylon een stuk oostelijker lag. Uit een smalle, donkere tunnel gleed ik, als een kind in het geboortekanaal, langs Damascus en Galilea een hoge, vrije ruimte binnen. Boven mij straalde de hemelkoepel onaards helder. Beneden mij lag al even blinkend wit de Middellandse Zee. In mijn handen hield ik een volle, donkerrode roos. Zwevend over de Middellandse Zee aarzelde ik even boven Sicilië, maar ik besloot pas in Noord-Spanje Europa binnen te gaan. Over de Pyreneeën ging ik naar Zuid-Frankrijk, waar ik wilde landen. Maar het hoefde niet: er lag een kuil, gevuld met rode rozenblaadjes. Was die kuil van mij? Was ik hier al eens geweest? In Noord-Frankrijk hield ik stil boven Troyes. Daar overzag ik bijna heel Europa. Achter mij lag de kustlijn, voor mij strekte het vasteland zich in volle breedte uit. Drie wegen, die uit kleine witte rozen bestonden, stroomden als omgekeerde rivieren vanuit zee landinwaarts. De eerste weg liep over Santiago de Compostela naar de Pyreneeën, en dan via Zuid-Frankrijk en Noord-Italië naar Venetië waar hij zich over de Balkan vertakte. De tweede liep van de Normandisch-Bretonse kust over Troyes, de Vogezen en Bazel naar Praag, en vandaar naar Kiew in de Oekraïne. De derde liep van de belgisch-zeeuwse kust naar het Rijnland. Hij splitste zich ten oosten van Frankfurt in twee wegen: naar Berlijn en Petersburg. Deze wegen leken Polen, Letland en Litouwen te omarmen.
De rozenwegen door Europa
De witte rozenwegen zijn op de kaart met blauwe lijnen weergegeven (1, 2 en 3), de rode rozenweg door een rode stippellijn. De plaatsen langs deze wegen zijn aangegeven met een stip in de overeenkomstige kleur, dus blauw voor plaatsen aan de witte wegen en rood voor die aan de rode weg. Plaatsen die een kruispunt vormen van de witte en de rode weg zijn in blauw-rood weergegeven.
Drie witte rozenwegen
De eerste witte rozenweg kent een splitsing bij Venetië, de derde splitst zich bij Frankfurt. De tweede witte rozenweg heeft geen splitsing.
I: Santiago de Compostela – Pyreneeën – Venetië – Istanbul / Venetië – Balkan
II: Kanaal – Troyes – Bazel – Praag – Kiew
III: Brugge – Rijnland – Frankfurt – Dresden – Warschau – St. Petersburg / Frankfurt – Berlijn – Oostzee
De rode rozenweg
De rode rozenweg (stippellijn) volgt de beweging van een lemniscaat die begint in het Nabije Oosten en eindigt bij Brugge. Troyes in Noord-Frankrijk en Praag in Tsjechië zijn de belangrijkste kruispunten, waar ook delen van de witte rozenweg langskomen.
‘Babylon’– Damascus – Middellandse Zee – Pyreneeën – Troyes – Rijnland – Praag – Balkan – Kiew – Baltische staten – Praag – Venetië – Lyon – Troyes – Brugge
Vanaf de plek waar ik me bevond, boven Troyes, zag ik de witte rozenwegen van west naar oost door Europa stromen. Ze verschilden volkomen van de weg van de rode roos, die ik aan het volgen was. Deze rode rozenweg stroomde als een lemniscaat over Europa en kruiste daarbij steeds de drie witte rozenwegen.
De weg van de rode roos bracht me dus eerst in Noord-Spanje Europa binnen en had me daarna naar Troyes geleid. Ik vervolgde hem naar Worms in het Rijnland, en vandaar naar Praag. Vanuit Praag leidde de weg over de Balkan naar Kiew. Ook in de Oekraïne wilde ik landen, maar net als in Zuid-Frankrijk lag ook daar al een kuil vol rode rozenblaadjes. Dus vervolgde ik vanuit Kiew mijn weg naar Litouwen. Vandaar liep de rode rozenweg tussen Berlijn en Warschau door terug naar Praag, dat het hart van de lemniscaat vormde. Vanuit Praag ging ik over Noord-Italië en Frankrijk naar Brugge, waarbij ik Troyes voor de tweede maal passeerde. Aan de belgisch-zeeuwse kust zweefde ik even heen en weer om dan te landen in Brugge, waar ik met een schok wakker werd uit deze droom.
De rozenwegen en de geschiedenis van Europa
In de rozenwegen uit mijn droom herkende ik dezelfde stromingen die in de middeleeuwen voorgesteld werden als de islamitische prins Floris en de christenprinses Blancefloer. Deze wegen hebben evenals rivieren een stroomgebied, een invloedssfeer die bijna heel Europa omvat. Deze wegen hebben evenals rivieren een stroomgebied, een invloedssfeer die bijna heel Europa omvat Tot de witte rozenweg, die op drie plaatsen Europa binnenkomt, reken ik naast christelijke stromingen ook germaanse en keltische invloeden, en de zwerftochten van de Noormannen. De rode rozenweg die in het Midden-Oosten begon en in Spanje Europa binnen kwam, omvat behalve joodse en islamitisch-arabische invloeden ook de byzantijnse beschaving en allerlei kleinere bewegingen, zoals de katharen. Zoals we gezien hebben, verliep de ontmoeting tussen beide stromingen niet altijd in vrede, maar ging ze vaak met geweld en strijd gepaard. De holocaust zie ik als het absolute dieptepunt hiervan.
Ik volgde in mijn droom de rode rozenweg, die in ‘Babylon’ ontsprong. Omdat ik beleefde dat ik de rode roos die ik droeg ook wás, vermoed ik dat de culturele en spirituele stromingen die de rozenwegen zijn, hun bestaan danken aan de levens die langs deze wegen worden geleefd.
In het middeleeuwse Spanje en Zuid-Frankrijk leefden joden, christenen en moslims min of meer in vrede samen. Daar werd onder andere de troubadourspoëzie geboren als kind van deze drie culturen. Maar tussen christenen, joden en moslims heerste ook strijd. Hertog en troubadour Guillaume d’Aquitaine voerde oorlogen tegen de Moren. Dat belette hem niet zijn dochter een arabische naam te geven: Aliénor – God is mijn licht. Aliénors dochter uit haar huwelijk met de koning van Frankrijk was Marie de Champagne, die aan haar hof in Troyes de dichter Chrétien in staat stelde zijn graalsroman te schrijven. Aliénor trouwde later met de engelse koning, die zij tijdens een kruistocht had leren kennen. Hun zoon Richard Leeuwenhart werd beroemd als kruisvaarder en tegenstander van de islamitische vorst Saladin. Uit deze summiere biografische gegevens blijkt dat geschiedenis ontstaat waar mensen elkaar ontmoeten en hun levens met elkaar verweven raken. Levende geschiedenis bestaat niet uit jaartallen en gebeurtenissen, maar uit de unieke manier waarop mensen hun liefde en haat, hun ambities en verlangens verwerkelijken, of juist laten liggen. Levende geschiedenis is eigenlijk karma.
Schuld en lijden langs de rozenwegen
De rozenwegen ontstaan dus uit de levens van mensen die zich óf met de ene óf met de andere stroming verwant voelen en elkaar regelmatig – zoals bij de kruistochten of de jodenvervolgingen – te vuur en te zwaard hebben bestreden. Het kan daarom niet anders of het thema schuld en lijden moet bij karmische verhoudingen langs de rozenwegen wel naar voren komen. Uiterlijke gebeurtenissen, vooral vijandige, die langs de rozenwegen hebben plaatsgevonden, zijn bekend genoeg. Maar over karmische verhoudingen, en daarmee over diepere verwantschappen, weten we niet veel. Toch wil ik het wagen er iets over te zeggen. Ik wil dit doen aan de hand van een gebeurtenis uit mijn eigen leven, die, zoals me later bleek, alles te maken had met de enige incarnatiereeks langs de rozenwegen die ik denk te kennen, namelijk die van mijzelf.
Die gebeurtenis in mijn eigen leven vond plaats in 1998, maar heeft een voorgeschiedenis. Vanaf mijn zevende jaar droom ik elke lijdenstijd dezelfde droom. In die droom bevind ik me op de donkere aarde. Boven mijn hoofd brandt de hemel. Brokken van dat vuur vallen op mij en ik neem het als vanzelf in mij op. In mij wordt dit vuur een gevoel van liefde dat een terugverlangen is van het vuur in mij naar dat hemelse vuur. Toen ik volwassen werd, zag ik in de droom ook iemand anders, die zich juist voor het vallende vuur probeerde te verstoppen. Boven ons is het hemelvuur, om ons heen is diepe duisternis. In de duisternis ervaar ik mijzelf als een afgrond van lijden, hem als een afgrond van schuld. Het vuur in mij brandt niet langer als een verlangen naar het hemelvuur waar het vandaan kwam, maar als een ondraaglijk verlangen naar die ander. Ik wil met hem samenvloeien om het vuur met hem te delen en hem op te nemen in die verlangende liefde.
In 1998 kwam deze droom voor het laatst, maar de beelden waren totaal anders. Ik sta tussen vele andere mensen. We zijn allemaal gekleed zoals joden rond het begin van de jaartelling. Het is drukkend warm. Onweer dreigt. Dan een flits. De hemel brandt. Overal slaat de bliksem in, en ook dít hemelvuur neem ik zonder angst in me op. Maar als ik rondkijk, ben ik opeens alleen. Er is niemand meer. Waar is mijn volk? Radeloos ga ik op zoek naar mijn volk dat in het onweer verdween.
Deze laatste droom zette me aan het denken. Ik vroeg me af of die met de holocaust te maken kon hebben. Jarenlang had ik me verdiept in alles wat joods was om dat mee te nemen in de manier waarop ik het christendom beleef. Alleen van de holocaust had ik nooit iets willen weten. Deze vuurdroom met zijn beelden van een volk dat verdween spoorde mij ertoe aan dat wel te doen. Ik las vooral verhalen van ooggetuigen. De duisternis opende zich. Letterlijk. Ik had concrete innerlijke ervaringen waarin ik omringd was door een duistere wolk van joodse zielen uit de holocaust. Ik had concrete innerlijke ervaringen waarin ik omringd was door een duistere wolk van joodse zielen uit de holocaust Daarbij was de grens tussen hen en mij vaak zo vaag dat ik niet anders kon dan meevoelen met wat zij als gevolg van de holocaust nog steeds doormaakten: haat en woede. Die haat en woede hielden hen min of meer vast tussen hemel en aarde, terwijl ze intens verlangden naar verlossing daaruit.
Juist in die tijd, in 1998, moest ik enkele dagen samenwerken met een man op wie deze zielen met diepe afschuw en angst reageerden. Toen we afscheid namen en hij me omhelsde, werd ik onverwacht overvallen door de beleving die ik zo vaak in mijn vuurdromen had gehad: ik was de afgrond van lijden, hij, deze man, was de afgrond van schuld. Lijden en schuld vloeiden tijdens onze omarming in elkaar over, waardoor ik nu eens de duisternis van lijden, dan weer die van schuld beleefde. Tegelijkertijd was er ook een allesomvattende liefde, niet brandend en vurig, maar zacht en innig. Die liefde was een troost voor de dolende joodse zielen wier lijden ik meebeleefde, maar ze ontfermde zich ook over de man die mij omarmde en wiens schuldgevoel ik op dat moment eveneens doormaakte. De zielen om mij heen ervoeren naast hun eigen lijden ook het schuldgevoel van deze man, en in de maanden na deze gebeurtenis wisten ze zich los te maken. Hun haat vloeide langzaam uit hen weg, toen ze begrepen dat schuldbesef ook lijden kan zijn.
Door de jaren heen ben ik er van overtuigd geraakt, dat langs de rode rozenweg die als een lemniscaat over Europa loopt en die ik in mijn geografische droom volgde, ook de plaatsen liggen waar zich enkele van mijn vorige levens hebben afgespeeld. In Europa langs de Rozenwegen 2 zal ik aan de hand van de sterfmomenten uit die vorige levens laten zien hoe een thema als schuld en lijden zich kan ontwikkelen.