Parang rusak
Tijdens onze reis in 2010 wilden we meer te weten komen over de betekenis van vorstelijke batikpatronen. Tot onze verrassing begrepen we ineens waarom mijn oma op de foto juist die ene sarong droeg...
Door Tineke Croese
In Yogyakarta gingen we dus op zoek naar een batikmuseum. We vonden een klein, particulier museum vlakbij de kraton, waar ik mijn hart op kon halen: men liet ons uitgebreid zien hoe de traditionele motieven met natuurlijke kleurstoffen en speciale verftechnieken op een wit katoenen doek worden aangebracht. De gebatikte doeken of kains worden onder andere gedragen als sarong, een lang kleed dat je enkele malen om het lichaam wikkelt. Mannen en vrouwen dragen sarongs, al doen ze dat op een andere manier. De motieven die we te zien krijgen, zijn allemaal vorstelijk en zijn volgens de hofetiquette bij verschillende gelegenheden voorschrift. Voor elke gelegenheid is er wel een batikmotief: voor de ouders en de grootouders van een bruidspaar en voor het bruidspaar zelf ‒ vóór de huwelijksnacht en erná. Er zijn motieven voor kinderen, huwbare meisjes, getrouwde vrouwen, getrouwde vrouwen wier man lang van huis is, weduwen etcetera. De vorstelijke patronen van Yogyakarta en Solo (Surakarta) zijn hetzelfde, alleen is de vorm in spiegelbeeld of de kleurstelling net iets anders. Op de enige foto van mijn oma als jonge vrouw – die je in het artikel Op bezoek bij een Raden Mas kunt zien – draagt ze een sarong met een vorstelijke motief, een parangmotief. Omdat ik begreep dat elk motief ook een symbolische betekenis heeft, liet ik de beheerder van het museum die foto zien en vroeg naar de betekenis van dat speciale motief, de parang rusak.
Oh! Ho! Toen de beheerder het motief zag, keek hij me sip aan. Het zat niet goed, nee, het zat helemaal niet goed! Parang rusak – dat was niet zo mooi! Parang rusak – Dat was niet zo mooi! Dat zat helemaal niet goed! Rusak betekent ‘gebroken’. Dat motief draagt de sultan als hij wil aangeven dat hij boos is. Boos? Ja, parang rusak drukt uit dat de harmonie verstoord is, verbroken is, de harmonie tussen God en de mensen, de kosmische harmonie. Ach! Daar schrok ik wel even van. Want wat de man niet wist, ook niet kon weten, was dat ‘verstoring van de harmonie met Allah’ nu precies de innerlijke toestand weergaf waaronder mijn islamitische oma eind jaren dertig leed. Ze had zich onder dwang van mijn opa laten dopen ‒ hij stelde haar voor een onmogelijke keus: of ze liet zich dopen – en dan zou haar familie haar verstoten – of hij zou haar de kinderen afnemen. Verscheurd tussen haar trouw aan de islam en haar liefde voor haar kinderen, koos ze voor haar kinderen. Ongetwijfeld wist mijn oma, die opgroeide aan het hof van de sultan, wat het parang rusak-motief betekende en ongetwijfeld droeg ze het om aan te geven hoe ze zich voelde. En dat ontdek je dan zeventig jaar later, als kleindochter…
De beheerder haalt er iemand anders bij. Ze bekijken de foto aandachtig. Parang rusak, ja, bevestigen de heren, máár… er is een lichtpuntje. Als je goed kijkt, zie je dat er overal op de stof bloemmotieven zijn aangebracht, net of er grote druppels op de stof zijn gevallen. Dat heet ceplok. Ceplok? Dat woord ken ik, dat zei mijn vader altijd als hij een ei brak boven een pan, om een spiegelei te bakken. Ja! Ja! roepen de heren in koor. Precies! Dát is ceplok: iets dat zomaar ergens valt, willekeurig. En parang rusak ceplok is iets anders dan gewoon maar parang rusak. Het drukt weliswaar uit dat de harmonie is verstoord, maar ook dat de draagster verlangt naar herstel van die harmonie. Oma wist vast heel goed wat ze deed toen het parang rusak ceplok motief koos om te dragen. Wat wij in dit museum te horen kregen over de batik adat, daar was zij mee opgegroeid. Voor zover ik weet, sprak ze het ingewikkelde javaans in al zijn verfijnde nuances, ze wist op welke manier een sarong geplooid en geknoopt moest worden, afhankelijk van de positie van de drager of draagster. En ook welke motieven bij welke gelegenheden gedragen hoorden te worden.
De uitleg van beide mannen was troostend bedoeld, maar ik schrok er nog meer van. Of eigenlijk stemde het me treurig. Deze mannen wisten niets van mijn oma, maar wat ze zeiden, drukte zó goed uit hoe zij zich gevoeld moet hebben in de tijd dat de foto werd gemaakt. Ze werd verscheurd door de keuze die ze had moeten maken en natuurlijk verlangde ze naar herstel van de harmonie, naar innerlijke vrede. Maar die vond ze niet. Ze verlangde naar herstel van de harmonie, naar innerlijke vrede, maar die vond ze niet Kort nadat de foto werd gebomen, raakte ze psychisch uit balans. Mijn opa liet haar opnemen in de psychiatrische inrichting Soember Porong, in Lawang, een stadje vlakbij Malang. Daar verbleef ze tijdens de oorlog. Aan het eind van de oorlog werd een deel van de inrichting verwoest en de patiënten, onder wie mijn oma, gingen zwerven. Gelukkig werd ze gevonden door haar stiefzoon, mijn vaders halfbroer, die haar meenam naar huis. Terugkijkend op die periode zei ze een keer: ‘Dat was mijn straf, omdat ik de islam ontrouw was.’ Maar toen haar dochter haar jaren later in Nederland zei dat ze nu toch weer moslima kon worden, als ze wilde, toen deed ze dat toch niet. Uit dankbaarheid, zei ze, tegenover de katholieke kerk die zo goed voor haar kinderen had gezorgd toen ze het zelf niet kon.